De Palestijnse vluchtelingenkampen in Beiroet vormen bekend terrein voor de Nederlandse filmmaker George Sluizer, die er tussen 1974 en 1983 drie documentaires maakte. Deze films volgen het leven van twee families in de kampen - families die Sluizer uiteindelijk opnamen als een kind. Nadat hij enkele jaren geleden door een ingrijpende aandoening getroffen werd, keerde Sluizer terug naar de kampen om vast te leggen hoe het de families de afgelopen 25 jaar is vergaan. Hij loopt op krukken door de kronkelsteegjes, vastberaden ondanks zijn kwaal. De oudste van de twee vaders is inmiddels 92 en tot tranen toe geroerd bij de hereniging, waarbij hij Sluizer begroet als een verloren zoon. Beelden uit de eerdere films vertellen het verhaal van de twee families, de traumatische episodes in de Libanese Burgeroorlog, de hopeloze impasse in de huidige vredesonderhandelingen, maar ook het verhaal van de familieleden die omgekomen of geëmigreerd zijn. Sluizer filmt degenen die in het kamp zijn gebleven en kijkt wat er is overgebleven van hun dromen, ambities en hoop. Het is niet verwonderlijk dat hun verlangens onveranderd zijn: terugkeren naar hun geboorteland, een waardig leven leiden. heeft geen epische intenties, maar als de geschiedenis van een volk zo meesterlijk wordt teruggebracht tot de lotgevallen van een familie en de individuele leden, krijgt de eenvoud en diepgang van de kroniek een emotionele lading die nog lang resoneert.