Amos Gitaï (1950, Haifa, Israël) maakt al meer dan twintig jaar lang documentaires met als thema de geschiedenis van Israël en de joodse diaspora. Doordat hij de onderwerpen in zijn films altijd probeert te tonen in al hun complexiteit en ambivalentie, en daarbij politieke knelpunten niet uit de weg gaat, raakte hij in het verleden nogal eens in conflict met de autoriteiten. In 1982 voelde hij zich genoodzaakt te emigreren naar Parijs, waar hij sindsdien werkt. In TAPUZ neemt hij de geschiedenis van de sinaasappel in Israël als uitgangspunt. Nadat de sinaasappel vanuit China door de Portugezen via de oude handelsroutes werd getransporteerd naar Amerika en Europa, werd hij in Israël geïntroduceerd. Rondom de plaats Jaffa werden ongeveer honderd jaar geleden sinaasappelplantages aangelegd en inmiddels is de jaffa-sinaasappel uitgegroeid tot een van de populairste exportproducten van Israël. Voor veel joden, door de geschiedenis over de hele wereld verspreid, staat de vrucht - in veel landen beschouwd als een luxeartikel - symbool voor de diaspora. Het succesverhaal van de sinaasappelteelt kent ook pijnlijke kanten. Al sinds jaar en dag worden door de joodse landeigenaren Palestijnen als goedkope arbeidskrachten ingezet bij de oogst. Voor de Palestijnen is het tegenwoordig echter vrijwel onmogelijk om vanuit de bezette gebieden op tijd naar de plantages te komen, met als gevolg dat steeds minder mensen werk vinden en de landeigenaren vooral Russische immigranten en buitenlandse arbeiders aantrekken.