Bruce (27) rijdt langs het internaat waar hij als kind woonde. Hier begon het kattenkwaad, zegt hij. Volgens zijn tante begon het met zijn ouders, die hun jointje belangrijker vonden dan hun zoon. Voor Bruce waren drugs en verwaarlozing aan de orde van de dag. Maar nu, na een jarenlang verblijf in internaten en de gevangenis, is hij vrij.
Voor het eerst in zijn leven leert Bruce reflecteren op zijn gewoonten, gedrag en gevoelens. Hij bezoekt zijn vader en reist naar zijn familie in het buitenland, en probeert zo met hen en zichzelf in het reine te komen. In de boksschool kan hij zijn frustraties kwijt; niet alleen op de bokszak, maar ook in gesprekken met zijn beste vriend Lamyn.
Jezelf opnieuw vormgeven gaat niet altijd soepel. Als Bruce soms lastige vragen moet beantwoorden, voelt hij dat hij weer gaat “flippen”. Toch herpakt hij zich steeds en leert een nieuwe taal spreken, ook met zijn ouders. Ondanks hun moeilijke relatie wil hij voor hen zorgen op hun oude dag.