In 1988 verbrak Ben Johnson tijdens de Olympische Spelen van Seoul het wereldrecord op de honderd meter sprint. Op het vliegveld thuis in Canada is hij zijn gouden medaille alweer kwijt: betrapt op dopinggebruik. De acht atleten die destijds de finale liepen en de coaches van de winnaars (naast Johnson ook Carl Lewis, die uiteindelijk met de gouden plak ging lopen) komen uitgebreid aan het woord. Ogenschijnlijk openhartig, maar zelfs enkele van de dopingzondaars, die hun gebruik hebben toegegeven, komen nu nog met allerlei beschuldigingen en voor hen gunstige theorieën. Anabole steroïde werden vaak en lang gebruikt, dat staat vast. Toch zijn er relatief weinig atleten positief getest, voornamelijk omdat er niet buiten wedstrijden werd getest. De film opent met de beruchte race. Johnson, immigrant uit Jamaica, kind van alleenstaande moeder, verplettert de competitie. Sommige atleten, waarvan vooral de Braziliaan Robson Da Silva overtuigend overkomt, claimen genoegen genomen te hebben met een finaleplek. In de gesprekken is een overvloed aan ego, hebzucht en frustratie aanwezig: hoe kan het dat zij winnen terwijl ik veel beter ben? Opvallend is dat de acht versies van de gebeurtenissen niet overeen komen. Is er wel een verdiende winnaar?